Adviseur krijgt forse boete voor medeplichtigheid aan btw-fraude

De Rechtbank Noord-Holland heeft op 2 mei 2025 een opvallend vonnis gewezen (ECLI:NL:RBNHO:2025:5602). Voor het eerst is een fiscaal vertegenwoordiger als medeplichtige beboet op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De zaak draait om een Nederlandse onderneming die als fiscaal vertegenwoordiger optrad voor negen Chinese bedrijven die goederen in de EU verkochten via online platforms.
Feiten van de zaak
De adviseur verzorgde voor de Chinese bedrijven de aangiften omzetbelasting en de opgaaf intracommunautaire prestaties (ICP). De goederen werden na binnenkomst in Nederland direct doorgevoerd naar distributiecentra in andere landen. In de aangiften werd steeds het Britse btw-nummer van de Chinese bedrijven gebruikt, ook als de goederen feitelijk naar andere landen gingen.
Uit onderzoek van de Belastingdienst bleek dat de Chinese bedrijven in de landen van bestemming niet waren geregistreerd voor de btw en daar ook geen aangiften deden. Hierdoor werd in geen enkele lidstaat btw afgedragen over de intracommunautaire verwervingen. De rechtbank stelde vast dat de Nederlandse fiscaal vertegenwoordiger hiervan op de hoogte was, maar desondanks bleef meewerken aan het indienen van onjuiste aangiften.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de fiscaal vertegenwoordiger medeplichtig was aan het opzettelijk onjuist doen van aangifte door de Chinese bedrijven. De onderneming had moeten controleren of haar cliënten in de landen van bestemming geregistreerd waren voor de btw en of daar aangifte werd gedaan. Door dit na te laten, heeft zij willens en wetens bijgedragen aan de fraude.
De Belastingdienst had de adviseur al eerder gewaarschuwd voor mogelijke btw-fraude, maar de onderneming bleef haar werkwijze voortzetten. De rechtbank achtte bewezen dat sprake was van voorwaardelijk opzet en hield een vergrijpboete van € 72.000,- in stand na matiging wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Een primeur!
Dit arrest is bijzonder, omdat het de eerste keer is dat een medeplichtige een fiscale boete krijgt opgelegd op basis van artikel 67o AWR. Sinds enkele jaren is het namelijk mogelijk om ook feitelijk leidinggevers, doen plegers en medeplichtigen een boete op te leggen. Tot nu toe werden vooral de belastingplichtigen zelf beboet. Het oordeel van de rechtbank benadrukt dat adviseurs en vertegenwoordigers een boete opgelegd kunnen krijgen voor hun medeplichtige rol bij een onjuiste aangifte of andere fiscale vergrijpen.
Dit is een ontwikkeling die wij ook in de praktijk waarnemen: steeds meer adviseurs en vertegenwoordigers worden beboet. Het lijkt een nieuw speerpunt van de Belastingdienst. Niet alleen ondernemingen, maar ook individuele adviseurs kunnen een boete krijgen. Dit onderstreept het belang voor adviseurs om hun eigen rol kritisch te beoordelen en alert te zijn op signalen van fraude en structurele onjuistheden bij hun cliënten.
Schakel op tijd hulp in
Twijfelt u als adviseur over uw eigen positie of over de juistheid van de aangiften die u indient namens cliënten? Dan is het verstandig om tijdig juridisch advies in te winnen. Zo voorkomt u dat u zelf het risico loopt op een forse boete. Neem gerust contact op voor een vrijblijvend gesprek.
Direct hulp nodig?
Onze advocaten schakelen snel en zijn direct bereikbaar.