De verbeten strijd tegen fiscale constructies
De Belastingdienst heeft bij monde van de Coördinatiegroep Constructiebestrijding Belastingdienst de politiek verzocht om meer bevoegdheden. In het bijzonder bij de bestrijding van afgezonderde vermogens. Een zeer zorgelijke ontwikkeling. De Belastingdienst heeft al genoeg middelen ter beschikking, meer middelen ondermijnt de rechtsbescherming. En waarom zou de fiscus meer informatie moeten verkrijgen als hij zelf tegen de wettelijke regels geen informatie verstrekt?
De klaagzang van de CCB
Het FD heeft op 13 september 2016 uitgebreid aandacht besteed aan de bijeenkomst van de Vaste Kamercommissie voor Financiën van 12 september jl. naar aanleiding van de Panama papers. Tijdens die sessie schoven als gast twee belastingambtenaren van de zogeheten Coördinatiegroep Constructiebestrijding Belastingdienst (CCB) aan. Een specialiseerde groep die zich bezig houdt met het opsporen van fiscale constructies. Kern van de boodschap van de CCB is dat de fiscus ernstig gehinderd wordt in de aanpak van ‘Panama constructies’. Veelal door fiscaal advocaten en adviseurs die volgens de CCB met allerlei vertragingstactieken proberen de Belastingdienst het werk zo moeilijk mogelijk te maken en informatie achter te houden. Omdat wettelijke bevoegdheden tekort zouden schieten staat de fiscus vervolgens machteloos, zo stelt hij. De achterliggende smeekbede is helder: Politiek, geef ons meer bevoegdheden.
Meer dan genoeg wettelijke middelen
De reactie van de CCB vind ik onthutsend. De Belastingdienst beschikt over meer dan voldoende wettelijke middelen om informatie af te dwingen. De procedure van de informatiebeschikking – die bedoeld is als rechtsbescherming tegen nodeloos uitgebreide informatieverzoeken van de Belastingdienst – vindt de fiscus naar eigen zeggen maar lastig. Maar de praktijk leert dat zo’n informatiebeschikking vaak niet wordt afgewacht en dat de fiscus via een kort geding bij de civiele rechter vroegtijdig informatie bij de belastingplichtige probeert los te wrikken. Dat is een mogelijkheid waarin de wet ook voorziet. En de Hoge Raad legt de Belastingdienst daar geen strobreed bij in de weg. Medewerking aan een verzoek om informatie mag volgens de Hoge Raad via een dwangsom worden bereikt. Die civiele weg kan ieder gewenst moment worden ingesteld door de fiscus. En het blijkt dat de fiscus buitengewoon succesvol is met de civiele procedure. Als de CCB in de Tweede Kamer stelt dat de resultaten van een kort geding ‘tot nu toe niet om over naar huis te schrijven’ kan dat wat mij betreft verwezen worden naar het rijk der fabelen.
Achterhouden van informatie
Mijns inziens gaat het de CCB dan ook niet zozeer om de veronderstelde vertraging van een informatiebeschikking en speelt er iets dat als veel problematischer wordt ervaren: de verplichting van de fiscus tot het verlenen van inzage in het dossier. De Hoge Raad heeft namelijk beslist dat op het moment dat er bezwaar loopt tegen een informatiebeschikking, de Belastingdienst op zijn beurt volledige inzage zal moeten verlenen in het gehele dossier. En dat is de fiscus en de CCB in het bijzonder, een doorn in het oog. Recent besliste de Rechtbank Gelderland in een zaak van ons kantoor bijvoorbeeld, dat de CCB ten onrechte informatie had achtergehouden. Een (voormalig) Trustkantoor had oprechte twijfels bij de vraagstelling en de handelwijze van medewerkers van de CCB. Dat zinde de CCB niet. Naast een informatiebeschikking schakelde de Belastingdienst ook nog de FIOD in. In de procedure bij de Rechtbank over de informatiebeschikking werd echter een projectplan ter aanpak van Trustkantoren, met bijbehorende cruciale afspraken over de inzet van het strafrecht, opzettelijk achtergehouden. Daar stak de rechter terecht een stokje voor. Het is slechts een van de vele voorbeelden op kantoor waarin wij merken dat de Belastingdienst wel volledige transparantie eist van de belastingplichtige, maar er zelf niet voor terugdeinst cruciale informatie achter te houden. De CCB voorop. Dat is zorgwekkend.
Tunnelvisie
De CCB lijkt er op voorhand van uit te gaan dat particulieren met afgezonderd vermogen, altijd iets te verbergen hebben. De werkelijkheid is veelal weerbarstiger. Het is niet zelden dat in het verleden aan legale taxplanning is gedaan, met gebruikmaking van buitenlandse entiteiten. Bijvoorbeeld een Antiliaanse SPF. Dat de Belastingdienst anno 2017 dat bij nader inzien als ongewenst ervaart, is niet relevant. Als de fiscus ongebreidelde informatieverzoeken doet, heeft iedere burger heeft het recht zich hiertegen te verweren. Dat heeft niets met bewuste vertraging te maken.
Tot slot
Op 18 mei 2016 heeft het kabinet zijn uitgebreide reactie geformuleerd op de Panama papers. De meeste beweging van het kabinet is waar te nemen op het gebied van de regelgeving. Maar dat is voor de CCB kennelijk nog niet genoeg. Er moet nog meer wetgeving komen. Daar zit mijn grote zorg. De Belastingdienst beschikt over meer dan voldoende wettelijke middelen en zet die ook met grote regelmaat in. De verbetenheid en vastberadenheid waarmee dit gebeurt ervaar ik als fiscaal advocaat dagelijks in onze praktijk. Uit de zaak bij de Rechtbank Gelderland blijkt, dat bij onvoldoende medewerking aan een informatieverzoek – volgens de Belastingdienst althans – zelfs het strafrecht wordt ingezet. Nog meer bevoegdheden zal de effectieve rechtsbescherming van belastingplichtigen opnieuw verder uithollen. Laten we hopen dat de politiek zich niet in de luren laat leggen.