Nieuw artikel 17 Grondwet over een eerlijk proces vergroot de rechtsbescherming
Binnen het strafrecht is men al sinds jaar en dag bekend met het recht op een eerlijk proces. Dit recht is onder meer vastgelegd in artikel 6 EVRM. Op grond van dit artikel heeft eenieder bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen recht op een eerlijk proces. Meer specifiek moet dit recht een verdachte beschermen tegen een willekeurig optredende overheid. Inmiddels is het recht op een eerlijk proces ook niet meer weg te denken uit fiscale boeteprocedures. Al in 1985 heeft de Hoge Raad de fiscale boete als ‘criminal charge’ in de zin van artikel 6 EVRM aangemerkt met als gevolg dat belastingplichtigen in fiscale boeteprocedures ook het recht op een eerlijk proces toekomt.
Tekst van het nieuwe artikel
Lange tijd was het recht op een eerlijk proces alleen vastgelegd in verdragen en Europees recht. Sinds 30 augustus 2022 is daar verandering in gekomen. Vanaf dat moment is het recht op een eerlijk proces ook verankerd in ons nationale recht, namelijk in artikel 17 lid 1 van de Grondwet. Dit artikel luidt als volgt:
“Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter.”
Grotere reikwijdte dan artikel 6 EVRM
Daarmee is artikel 17 van de Grondwet grotendeels gelijkluidend aan artikel 6 EVRM. Er is bewust voor gekozen het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ruimer te laten uitvallen. Het eerlijke proces van artikel 17 van de Grondwet is daarom van toepassing op alle zaken waarin het gaat om het vaststellen van rechten en verplichtingen. En dus ook op niet-bestraffende fiscale procedures, oftewel op procedures die gaan over de heffing zoals de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Kortom, ook als geen bestuurlijke boete is opgelegd heeft een belastingplichtige op grond van artikel 17 van de Grondwet uitdrukkelijk recht op een eerlijk proces. Dat was tot 30 augustus 2022 niet zonder meer het geval. Op dit punt is artikel 17 van de Grondwet dan ook ruimer dan artikel 6 EVRM.
Ook een grotere reikwijdte binnen het strafrecht
Anders dan vaak gedacht is binnen het strafrecht artikel 6 EVRM niet op elk geschil van toepassing. Gedacht kan worden aan artikel 12 Wetboek van Strafvordering, op basis waarvan het mogelijk is een klachtprocedure te starten als de officier van justitie bijvoorbeeld heeft besloten een strafbaar feit niet te vervolgen. Op deze procedure is artikel 6 EVRM in z’n geheel niet van toepassing en ook hier biedt artikel 17 van de Grondwet mogelijk uitkomst.
Rechtspraak en praktijk
Inmiddels heeft artikel 17 van de Grondwet de rechtspraak bereikt. Onlangs heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraak gedaan over de verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen. De vraag of een termijn verschoonbaar is moet volgens het CBb worden bezien en toegepast binnen het kader van het recht op toegang tot de rechter, waarbij het CBb expliciet verwijst naar artikel 17 van de Grondwet. Dit biedt perspectief. Andere zaken waarbij het artikel aan de orde kan komen zijn bijvoorbeeld het verdedigingsbeginsel (recht om vooraf op de hoogte te worden gebracht van aanslagen teneinde te kunnen reageren) en de inzage in dossiers. De lijst van mogelijkheden is veel langer. De (advies)praktijk moet de weg naar dit artikel nog vinden lijkt het. Heeft u daarbij hulp nodig, aarzelt u dan niet om contact met ons te zoeken.
Direct hulp nodig?
Onze advocaten schakelen snel en zijn direct bereikbaar.