Staatssecretaris haalt opnieuw bakzeil in de soap rond box 3
Het lijkt inmiddels te zijn verworden tot een soap: de never-ending story rond box 3. Na het Kerstarrest waarin de Hoge Raad een streep zette door de box 3-heffing, was er paniek alom in Den Haag: een miljardentekort dreigde te ontstaan op de rijksbegroting. Het kabinet worstelde vervolgens met de vraag wie wel en niet te compenseren. En hoe een systeem te maken dat enerzijds recht doet aan het Kerstarrest en anderzijds ook uitvoerbaar is voor de onder de eigen ICT bezwijkende Belastingdienst. Wat volgde was de Wet rechtsherstel box 3. Een omslachtige wet die vaak juist geen rechtsherstel biedt. De Staatssecretaris trok een grote broek aan, maar is sindsdien hard teruggefloten door de rechter. En nu dreigt opnieuw een vervelende patstelling waarvan de rekening moet worden betaald door de belastingplichtige.
Wet rechtsherstel box 3
Ter opfrissing, in het Kerstarrest van 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1963) heeft de Hoge Raad beslist dat het forfaitaire stelsel van de box 3-heffing niet meer door de beugel kan. Het is niet toegestaan dat de overheid belastingplichtigen vanaf 2017 nog langer belast voor een (aanzienlijk) hoger fictief rendement op hun totale vermogen, dan het werkelijk behaalde rendement. Handhaving van dit systeem is in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en gedupeerden moet ‘rechtsherstel worden geboden’. Begin dit jaar is de Wet rechtsherstel box 3 in werking getreden. Daarin is het kabinet gaan goochelen met verschillende waarderingen voor verschillende soorten vermogen en een lager percentage voor de schulden. Hiermee wordt echter bereikt dat een groep belastingplichtigen juist slechter af is dan met het Kerstarrest.
Grote broek
Toen in het FD van 23 november 2022 pijnlijk duidelijk werd dat ook zwartspaarders volop profiteren van het Kerstarrest, schoot politiek Den Haag pas echt in de kramp. Kamerleden riepen op om alles op alles te zetten om verzwegen spaargeld of contant geld alsnog in de heffing te betrekken. En ook fors te beboeten. De Staatssecretaris trok een grote broek aan en verzekerde de Kamer dat zijn nieuwe wet daarvoor zou zorgen. Ook al staat vast dat er geen rendement wordt gemaakt op dergelijk vermogen, zal het toch worden belast tegen een fictief rendement van 5,39% in 2017, oplopend tot 5,60% in 2021. Ook ten aanzien van overige vermogensbestanddelen in box 3 waarin belastingplichtigen helemaal geen rechtsherstel krijgen, bleef de Staatssecretaris in de Kamer halsstarrig volhouden dat in de nieuwe wet ‘…naar redelijkheid uitvoering wordt gegeven aan het Kerstarrest…’
Rechters oordelen anders
De harde realiteit is dat de rechter sinds de invoering van Wet rechtsherstel box 3 deze nieuwe regeling volledig terzijde schuift als een individuele belastingplichtige niet wordt belast voor zijn werkelijk genoten rendement als dat lager ligt dan het (omslachtige) forfaitaire systeem. Tal van rechtbanken en gerechtshoven beslisten dat de wet onvoldoende soelaas biedt voor dit soort gevallen. Het gerechtshof in Den Bosch oordeelde recent zelfs dat bij de beoordeling van dit werkelijke rendement uitgegaan dient te worden van daadwerkelijk gerealiseerde koers- of vermogenswinsten. Tussentijdse verschuivingen in het vermogen tellen niet mee voor de grondslag van box 3 volgens het hof als deze nog niet te gelde zijn gemaakt.
Belastingplichtige betaalt de rekening
In mijn opinie in het FD van eind vorig jaar betoogde ik al dat het tegen beter weten in belasten van fictieve rendementen waarvan duidelijk is dat die nimmer zijn genoten, bedenkelijk is. We kunnen vaststellen dat het kabinet de opdracht van de Hoge Raad niet goed heeft begrepen. De Staatssecretaris lijkt zich dat inmiddels ook te realiseren. Op 20 april 2023 besloot Van Rij dat alle bezwaarschriften tegen box 3-aanslagen alsnog worden aangehouden en bovendien dat voor de jaren 2021 en 2022 geen definitieve box 3-aanslagen meer mogen worden opgelegd. Dit in afwachting van een oordeel van de Hoge Raad over de Wet rechtsherstel box 3. De aangekondigde aanpak is volgens Van Rij bedoeld om de procedures tegen de forfaitaire spaarvariant zo min mogelijk belastend te laten zijn voor belastingplichtigen. Dat lijkt een handreiking, maar dit is het allerminst. Want met het eenzijdig aanhouden van procedures en aanslagen, tikt ook de belastingrente voor de belastingplichtige vrolijk door. Het kan nog jaren duren voordat er duidelijkheid bestaat. Daar lees ik niets over in zijn besluit. Nu worden de risico’s van een omslachtige en krakkemikkelige wet eenzijdig afgewenteld op de burger. Daar zal iets aan moeten gebeuren.
Direct hulp nodig?
Onze advocaten schakelen snel en zijn direct bereikbaar.